Winnaar van de poeziewedstrijd Vuur (zie eerder artikel) is Martin Walton met het gedicht Rood brandend rood. De prijs werd uitgereikt op 27 september door Harmen Holwerda na afloop van het concert van “Het Collegium Musicum Amsterdam’ in de Grote of Barbarakerk. De jury (Harmen Holwerda, Rene van Loenen en Ria van Koppen) nomineerden uit meer dan 20 gedichten 5 gedichten voor de poezieprijs. De genomineerde gedichten zijn nog bij toerbeurt te lezen in de etalage van boekhandel Tomey op de Markt. Iedere zaterdagmiddag in oktober om 16.00 uur wordt een van de gedichten onthuld (zie onderstaand schema).
Onthullingen 5 genomineerde gedichten (thema Vuuur)
3 okt. Jan v.d. Berge Vuur Annemieke de Bruijn (PGC) Cantorij
10 okt. Karin van Elst Rood is de Liefde Bert de Weerd (RK) ?
17 okt. Suzanne Visser Vuur Kees de Winter (NGK) Water en Wijn
24 okt. Henk Fonteyn Oude vlam, Elsje Braam (PGC) Water en Wijn
31 okt. Martin Walton Rood brandend rood Frank Duivenvoorde (OKK) Cantorij
Iedere zaterdagmiddag in oktober van 16.00 – 16.15 uur; zijgevel boekhandel Tomey
de 5 genomineerde gedichten;
Vuur
Vuur uit de hemel van mensen
Russen, Turken, Amerikanen?
Op Syriërs, Koerden, Irakezen?
Stel de vraag maar, een antwoord
Is er maar al te vaak
Vurig verlang ik naar vrede
naar recht
maar vuur is nooit recht
kijk maar
V
U r
U
trekt zich van recht niets aan
alleen van water
zondvloed?
Jan van den Berge
Rood is de liefde
Rood
is de liefde
Rood·
is je haar
Rood
is je achterlicht
waar ik
nu nog naar staar
Karin van Elst
Vuur
Een strakke blik, een zwaar hart
Pupillen in half duister, groot en zwart
De vlammen mogen dansen
Maar het hout niet verteren
De tijd moet stilstaan
Het tij moet keren
Ogen drinken het oranje rood
Het verlangen doet zeer, het is zo groot
Het hout dat knispert
Aslade stil gevuld
Kooltjes zachtjes smeulend
Kamer in leegte gehuld
Een lichte gloed, het laatste hout
Jouw vuur werd gedoofd, jouw huid zo koud.
Suzanne Visser
Oude vlam, nog altijd brandend
Als mijn innerlijke onrust en een strenge discipline
mij bewegen om alweer hardloopschoenen aan te trekken,
wind en wolken te trotseren, in het oude spoor te gaan,
zijn er altijd zeven dingen die me helpen door te zetten
en mezelf voorbij te streven:
Eén:
Wie mij tegemoet komt rennen
en passant de duim opsteekt,
is mij goed voor honderd meter.
Twee:
Een gedicht in mijn gedachten:
lopend woorden wikkend wegend
voel ik mijn moede voeten niet.
Drie:
Zon die tussen wolken doorkijkt,
glimlacht om mijn snelle passen
en mijn blote armen streelt.
Vier:
Reiger in de uiterwaarden, wit,
van ver naar hier gevlogen, helpt me eventjes vergeten
dat de dijk vol kronkels is.
Vijf:
Meezingen met Boudewijn,
van dat joch voorop het fietsstuur,
zes minuten toekomstdromen, geen vermoeide voeten meer.
Zes:
Er is ook de oude dag nog die me nadert in de rug. Waarvan ik verbeten wegren, waar ik o zo bang Voor ben.
Zeven:
En er is de warme glimlach van een stralend leuke vrouw, die mij fietsend tegemoet komt en me even doet vergeten
dat ook voor de ultraloper op zijn tijd de eindstreep wacht.
Henk Fonteyn
Rood brandend rood
rood brandend rood oranje geel paars
licht de hemel op boven de stad
de torens van overleg en van devotie
tonen hun profielen als markeerpunten
daar verzamelen zich monden tot gesprek
daar harten tot liefde of vermoeden ervan
zoekend in woord en daad naar wat wij delen
rood brandend rood oranje geel paars
licht de rivier op onder de brug
de rimpels van stroming en wind
tekenen lagen in bespiegelingen
daar stroomt alles onophoudelijk
daar neigt het licht maar niet zonder belofte
wachtend in weer en wind op een nieuwe dag
rood brandend rood gloeiend fel scherp
woedt licht in ons midden
de pelgrims van vlucht en ontheemding
de dragers van hoon en vernedering
daar vraagt men erkenning
daar verwacht men wat eerlijk is
verlangend in vuur en vlam naar veerkracht
Martin Walton